Ik zocht het goede bakje, vulde het met de juiste grond, gebruikte het beste zaad, positioneerde het geheel op een lichte plek, gaf water. En liefde, veel liefde. Ik sprak tegen het eerste groene puntje dat zich aan de donkere aarde ontworstelde en moedigde het dagelijks aan om te groeien. Ik wachtte vol ongeduld tot de zaailingen groter werden en ik ze in de volle grond kon zetten, zodat ze uit konden groeien tot fraaie pompoenen en statige zonnebloemen, tot heerlijke sla en bevallige ridderspoor.
Op een spaarzame, droge zaterdagmiddag in mei nam ik ze mee, mee naar de moestuin. Ik zocht een plek voor ze in de zon - want daar houden ze van - aan de rand van mijn perceeltje. Stopte ze in hun nieuwe bedje, nog een scheutje water, een aai over hun bovenste blaadjes. ‘Tot morgen,’ zei ik blij.
De volgende ochtend huppel ik naar de tuin om mijn plantenkinderen gedag te zeggen. Maar mijn plantenkinderen hebben de nacht niet overleefd. Aangevreten, nee, ópgevreten. Slechts zielige stompjes resteren, waarop de knaagsporen nog zichtbaar zijn. Slik.
Het voorjaar is nat. Het regent schijnbaar aan één stuk. De natuur vaart er wel bij; de tuin is op z’n groenst. Het gemopper over het weer is net zo constant als de regen. Maar één soort hoor je niet. Nou ja, je hoort het niet klagen, maar knagen. Er is sprake van een vreselijke slakkenuitbraak deze maanden. Zodra de schemer de dag wegjaagt, komen ze tevoorschijn – sneaky - op weg naar hun prooien, die ze met blad en stengel verorberen. Nietsontziend. Aaarrrgggghhhh.
Iedereen heeft er last van en iedereen gaat op z’n eigen manier de strijd aan. Ik ben een raper. Voor mij geen stro, koperen ringen, schapenwol of anderszins. Ik raap en wandel naar het park waar ik ze een fijn slakkenleven wens. Maar dat schijnt niet afdoende te zijn. Via via hoorde ik van een man die zijn gevangen slakken voorzag van een stipje nagellak. Hij zette ze een kilometer van zijn huis in een weiland om het eerste gemerkte exemplaar twee dagen later weer in zijn tuin aan te treffen. Er zijn rigoureuzer methoden: korrels, aaltjes, in de groencontainer laten stikken, verdrinken in bier, doorknippen… Redelijk barbaars en veelal een langzame, wellicht pijnlijke dood voor het beestje in kwestie.
Ik ga door: ik raap, ik zet uit en vooral… ik berust.
Patricia Verhelst, juni 2024