Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
Door Ingrid Oostendorp
YVPRENTUS
Even liet Midori haar fantasie de vrije loop.
Wat als…? Wat als ik ga spioneren om de hersenspinsels van de tegenpartij te achterhalen. Dat ik een spion zou zijn. Of wat als ik die vreselijke machthebbers aan gort schiet. Dat ik een sniper zou zijn. Dat waren grote, en vooral ‘verboden’, gedachten. Snel liet ze die maalstroom weer los en zette de radio uit. Op naar het werk. Naar Kunstmagazijn, de kunstuitleen in Brakkenstein waar elke kunstliefhebber kunst kan lenen, kopen of gewoon kan komen kijken. Het lag op de hoek van een klein winkelcentrum midden in de wijk, met cafetaria De Fest op de linkerhoek, een kapper, een fysiotherapiepraktijk, een apotheek, een boekenwinkel en met de Aldi op de buitenhoek.
Op het kruispunt schuin tegenover haar werk waar ze haar auto parkeerde, stak ze dwars over. Er kwam toch niets aan. Maar bij het oversteken gebeurde het toch. Midden op straat botste ze tegen een struise vrouw van wel twee meter lang. Hoe had ze deze vrouw niet gezien? Waar kwam ze vandaan? Ze excuseerde zich en de vrouw met de grasgroene haren ook. Ogenschijnlijk was er niets aan de hand, maar toen Midori die avond thuiskwam en haar tassen leegde, vond ze een briefje:
Beste Midori, neem contact op met YVPRENTUS.
Dat was alles. Hoe kon ze contact opnemen met deze persoon? Was het wel een persoon? Wie was het en waar deze iets, iemand of het te vinden? Op internet zocht ze alle zoekmachines af, maar niets. Vreemd, dacht ze, en ze legde het briefje in de la met belangrijke documenten. De naam prentte ze in haar geheugen. Daar bleef het bij.
Het grauwe weer had inmiddels plaatsgemaakt voor een stralende zon. De bewoners van Brakkenstein wilden meer levendigheid in de wijk. Fantasie en creativiteit. Samen iets moois maken. Dat hadden ze laten weten aan wijkplaats BUUR. Wijkplaats BUUR en Kunstmagazijn sloegen de handen ineen. Een artistiek leider die zei ‘we laten de wijk fonkelen’ werd aangetrokken. En zo werd project VONKEL geboren. Het gaf frisse moed.
Midori vergat het vreemde voorval, totdat ze op een dag een nieuwe klant inschreef in het uitleensysteem.
‘Wat is uw naam?’, vroeg ze en keek de klant vriendelijk en onderzoekend aan.
‘Ysbrand’, zei de jongedame.
‘Met IJ of met een Griekse Y?’
‘Die laatste’, zei de vrouw.
‘En uw achternaam?’
‘Prentus met een u’, sprak de vrouw met een warme diepe stem.
‘Prentus’, sprak Midori langzaam. ‘Ysbrand Prentus. Wat een mooie naam.’
De jonge vrouw keek Midori vriendelijk aan.
‘Mag ik een kopie maken van uw identiteitsbewijs? Dat is nodig om te weten waar alle kunstwerken blijven.’
‘Ja natuurlijk. Hier heeft u mijn rijbewijs.’
‘Ik bewaar uw gegevens in een aparte map omdat het uw privégegevens zijn.’
‘Dat is aangenaam’, zei de nieuwe klant.
Midori begon met inschrijven en zag dat de tweede naam met een V begon – Vita.
‘Uw volledige naam is Ysbrand Vita Prentus?’ vroeg Midori ter bevestiging.
Dat ze geschrokken was, wilde ze niet laten blijken. Ze keek de vrouw nogmaals aan. Nu pas viel haar de gifgroene jas op en iets in haar zei dat ze het nu moest zeggen. Er waren verder geen klanten in de winkel.
‘Ik moest met u contact opnemen. Klopt dat?’
Midori verwachtte een ontwijkend antwoord, maar Ysbrand Vita met haar warme stem en zwarte haardos knikte bevestigend.
‘Ja, dat klopt. Doet u de deur op slot. Het is al sluitingstijd.’
Waarom zou ik dat doen, dacht Midori, maar ze deed wat de vrouw zei.
Naar hoofdstuk 2