Gedicht voorgedragen tijdens het nachtelijk Ommetje in Brakkenstein op 6 oktober 2018
Levenswater
De klokken luiden.
De dieren in de bossen zullen weten dat het tijd is
en naar de vijvers en de beken gaan.
Eksters schreeuwen een onverstaanbaar antwoord na verschrikt te zijn opgevlogen.
De klokken luiden en de paters weten
dat het tijd is. Tijd die elke dag
opnieuw verstrijkt. En eender.
Een pater struint door de kastanjelaan en peinst:
“Weinig en goed is dubbel goed”
wanneer het overdadig in zijn oren beiert.
Hij gooit nog snel een cent in de fontein
en haast zich naar het noenmaal.
Het water stroomt en alles gaat voorbij.
De klokken luiden.
De bouwvakkers in de straat weten dat het tijd is
om te schaften. Verfrissing klokt uit hun veldflessen.
De klokken luiden en een man op een bankje weet
dat hij tijd heeft.
Zijn kleinzoon fietst en rent door de laan en
keilt kastanjes in de beek
en ze worden meegevoerd.
De grijze tijd staat stil voor de man
en herhaalt zich dan. Hij leerde hier:
“Men geniet meer van moeizaam verworven geluk”.
Hij ademt langzaam in en onvermoeibaar voort.
Het water stroomt en alles gaat voorbij.
Boven de muren en de tuinen hangt een zon
die zich goudbruin door de bladeren boort
onder het toeziend oog van de abt.
Straks is ze verdwenen, komt daarna weer op
en plots zijn vijftig jaar verstreken.
Onder stenen bogen stroomt het leven
onder het lange leven gebogen
en torst de eeuwenoude dorst
naar kennis met zich mee die zal beklijven
stromen blijven en vloeien door de aderen
der aarde.
Zelfs wanneer de abt zich op een dag
tevreden bij zijn broeders
te rusten leggen zal.
Nu steekt hij echter zijn neus diep in zijn glas
en lacht.
Het water stroomt en alles gaat voorbij.
De avond valt dwarrelend uit de bomen
en strijkt oude en jonge gezichten uit.
Op zijn bankje zit een oude man
met zijn kleinzoon en luistert
naar verhalen uit een nieuwe wereld,
maar hij hoort alleen een fiets en ziet kastanjes in de beek
die worden meegevoerd en dralen
in de afvoerput en één voor één
schiet er eentje door.
De klokken zwijgen.
Ze lopen wat, hij gooit
een cent in de fontein en hoopt
dat het nog wat blijven mag.
Maar het water stroomt en alles gaat voorbij.
Pieter Theunissen, oktober 2018