(Een verkorte en aangepaste versie van deze column verscheen eerder al in Wijkblad Brakkenstein, hier digitaal beschikbaar.)
Vredesweek
Het is de derde week van september wanneer ik deze column eigenlijk schrijf, nog in aanloop naar de deadline van het wijkblad. Het is een week die, traditiegetrouw sinds 1967, ook in het teken staat van de vrede. Georganiseerd rondom de 21ste van september - een dag die is uitgeroepen tot Internationale Dag van de Vrede door de Verenigde Naties - staat de week ook wel bekend als landelijke Vredesweek, met gemiddeld zeven dagen vol activiteiten, verspreid over het land, die in het teken staan van vrede.
Vrede als symbolisch gebaar
Helaas weet iedereen, net zo goed als ik, dat al deze inspanningen slechts symbolische gebaren zijn. Terwijl ik deze column inmiddels herschrijf voor publicatie op de online buurtsite van Brakkenstein, constateer ik bijvoorbeeld dat nauwelijks twee weken nadat ik de column schreef, aan het begin van de maand oktober, Turkije het noordoosten van Syrië binnenviel, nog wel onder de misbruikende titel ‘Operatie Vredeslente’. Ironisch genoeg constateer ik tegelijk dat er nauwelijks een week eerder, in het stadhuis van Nijmegen, nog een mini-symposium rond de vrede plaatsvond, met als thema ‘Investeer in vrede: succes gegarandeerd!’
Vrede impliceert conflict?
Vrede. Het is hoe dan ook geen simpel woord. Vaak lijkt het opperen ervan eerder het tegenovergestelde te vertegenwoordigen. Wie praat over vrede lijkt vooral het conflict te impliceren en wie vrede suggereert, lijkt vooral het omgekeerde aan te wijzen. Vrede lijkt dan ook min of meer op dezelfde wijze gecompliceerd als dat de mens gecompliceerd is. Dat wil zeggen: de mens streeft, wenst en bereikt soms een veilig bestaan van vrede. Maar ontkomt daarmee nooit helemaal aan het onderhuidse onbehagen dat er onder die ‘beschaafde’, vreedzame laag, nog altijd een niveau van onderliggend dreigend geweld en conflict verscholen ligt.
Onderhuids conflict
Misschien willen we dat laatste voor onszelf niet graag toegeven. Maar dat neemt niet weg dat het onbehagen blijft bestaan. Om een voorbeeld te geven: lang voordat ik columnist was en enkele jaren voordat de buurtsite van Brakkenstein er was, was er een buurtsite die vier wijken betrof. Ik volgde er een opleiding voor, tot wat toen nog ‘community manager’ heette en wat later werd omgedoopt tot ‘buurtverbinder’. Het opbouwen van een buurtsite die vier wijken op één plek vertegenwoordigde, leek echter nooit helemaal tot volle bloei te komen. Deels werd dat veroorzaakt, doordat iedere wijk nu eenmaal zelf eigen behoeften en belangen kende. Behoeften en belangen die wij - we waren destijds met z’n tweeën, en oorspronkelijk zelfs nog met z'n drieën - nooit helemaal met elkaar in een vreedzame balans op één plek bij elkaar wisten te brengen en met elkaar wisten te 'verbinden'.
De hang naar ‘community’
Waarom dan toch die hang naar dat verbinden, naar het werken aan die ‘community’? Als ik open naar mezelf kijk, dan denk ik dat dit er deels in lag doordat de innerlijke vrede, de innerlijke verbinding en gemeenschap in mijzelf, nog ontbrak. Mensen denken misschien vaak dat het werken aan vrede, aan gezamenlijkheid, aan empathie, contact en sociale samenhang, voortkomt uit het inherent goede. Dat een streven naar compassie eigenlijk maar ‘zachte zooi’ is. Maar ik stel me juist voor dat het omgekeerde meer waar is. Compassie is van belang, omdat het hart hard is geworden. Vrede is van belang, omdat de vrede juist nog ontbreekt.
De eigen innerlijke duisternis
Wie diep in zichzelf kijkt en werkelijk de eigen conflicten goed en eerlijk durft te bekijken, beseft dan ook hoogstwaarschijnlijk hoe werkelijk belangrijk het is om te werken aan de ommekeer. Omdat je dan pas werkelijk weet wat er echt op het spel staat. Of, zoals Carl Jung, een beroemd psychiater uit het begin van de twintigste eeuw het zegt: “Men wordt niet verlicht door zich allerlei beelden van licht voor te stellen, maar door zich bewust te worden van de eigen innerlijke duisternis.”
Gedeelde gedachten en dromen
Vanuit deze diepte van het ik, raakte ik meer gericht op het jij. Wie ben jij? Ik ging werken aan het contact met elkaar. Probeerde te leren hoe je elkaar kan ontmoeten. Leerde ontmoetingen te organiseren. Wilde leren luisteren. Ik volgde bijvoorbeeld een cursus in de methodiek van de dialoog - dat wil zeggen: het in kleine groepen leren luisteren naar wat één bepaalde thema bij eenieder van de groep losmaakte. Juist niet op zoek naar oplossingen. Maar slechts te werken aan de waardevolle verbinding in gedeelde gedachten en dromen. Was dat dan voldoende voor vrede?
Terugdeinzing
Nog steeds zag ik die inherente terugdeinzing in ogen van de mensen wanneer ik het begrip in de mond nam. Een eenvoudig opperen van het woord ‘vrede’ liet zien dat het lang nog niet voldoende was. Vrede riep blijkbaar nog steeds geen vrede op. Ik was van het ik naar jij gegaan. Hoe nu verder?
Nieuw soort verbondenheid
Onlangs las ik een artikel van De Correspondent met daarin een centrale gedachte verwoordt over een nieuwe soort verbondenheid, die me weer verder inspireerde. “Misschien is het tijd om te zoeken naar manieren van onderlinge verbondenheid die we ons nog niet kunnen voorstellen,” schreef de auteur, “om zo diepgaand her-overtuigd te worden van de complexiteit ervan, en zo opnieuw te worden opgevoed.”
Ubuntu - ‘Ik ben omdat wij zijn’
De auteur schreef hierbij over het begrip ‘Ubuntu’. Een Zuid-Afrikaanse aanduiding voor een filosofie die ervan uitgaat dat ‘Ik ben omdat wij zijn’. Een onderlinge gedachte van verbondenheid-die-leidt-tot-eenheid. Terwijl het misschien wel één van de hardnekkigste mythes van de westerse wereld is, het idee dat elk individu vrij, uniek en autonoom is, schreef deze auteur juist over een verbondenheid die ver voorbij het conflict ging - die het conflict er zelf in mee durfde te nemen, het er als het ware inkapselde.
Persoon zijn door andere mensen
Antjie Krog, een Zuid-Afrikaanse dichteres, journaliste en academicus en oorspronkelijke auteur van het artikel, gaf zelf ook aan het begrip Ubuntu nog niet volledig te kennen. Ze was het niet aan het uitleggen, verklaarde ze: ze was het nog aan het leren. Datzelfde geldt nog steeds voor mij, omdat het hier gaat om een begrip dat raakt aan dat ‘wij’ dat ik zoek. “Het gaat over de erkenning dat leven een proces van mensvorming is,” schreef Antjie elders in het stuk, “en de erkenning dat een persoon een persoon is door andere mensen. Menselijkheid is niet iets wat je in je eentje kunt hebben, het is iets wat verleend wordt aan jou en alle andere mensen.”
“Menselijkheid is niets iets dat we in ons eentje kunnen hebben”
Die laatste zin zouden we misschien eens goed op ons moeten laten inwerken. Menselijkheid is niet iets dat we in ons eentje kunnen hebben. Hetzelfde geldt voor vrede. We hebben de vrede niet in ons eentje. Van ik, naar jij, naar wij. Ook in de buurt. Die buurt, die wijk, wordt immers niet door het ‘ik’ gevormd, maar altijd door een ‘wij’. En dat wij kan enkel blijven bestaan als wij - voorbij het conflict, of mét het conflict - ook altijd de onderlinge verbondenheid blijven onthouden. Voorbij het ‘ik’, vaak nog zo vol van conflict, moet er altijd een ‘wij’ zijn, dat blijft werken aan en open staat voor vergeving en verzoening.
Opdat we verbonden mogen blijven
Vrede dus toch, opnieuw. Hoewel ik me ervan bewust blijf hoeveel rillingen wellicht weer over de rug van de lezer zijn gelopen bij het opperen van het woord. Toch schrijf ik het. Opdat we verbonden mogen blijven. Niet ondanks, maar juist inclusief al onze verschillen. Ik wens het voor jou. Voor mij. Ik wens het voor ons. Ik wens het voor het wij van de wijk.
Ik wens het voor het wij van Brakkenstein!
Rogier is columnist bij het Wijkblad Brakkenstein. Voor het wijkblad schrijft hij vooral over sociaal-maatschappelijke onderwerpen. Hij heeft daarnaast een eigen blog: http://rogierteerenstra.wordpress.com, waar hij schrijft over diverse onderwerpen op gebied van spiritualiteit, psychologie en filosofie. Je kunt contact met hem opnemen via: